Met twee maten meten

In een recentelijk verschenen rapport van de ’Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur’ wordt de regering geadviseerd om, in het kader van vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, een omslag in het eetpatroon van de consument te stimuleren. De doelstelling is de eiwit consumptie uit dierlijke bronnen terug te brengen van 70 naar 40%. Om dit te stimuleren adviseert de raad om de ‘Schijf van Vijf’ van het voedingscentrum hiervoor aan te passen. Tegelijkertijd noemt de raad het waarschijnlijk dat de veestapel moet worden gereduceerd om de doelstellingen van het klimaatakkoord in 2050 te halen.

Voor NMV is het onacceptabel dat grote vervuilers, zoals de lucht- en scheepvaart, niks in de weg wordt gelegd. Nee, die mogen zelfs uitbreiden. Op het NMV-symposium Koe & Klimaat werd ook duidelijk dat de landbouw niet de oorzaak is van opwarming van de aarde, maar wel een bijdrage kan leveren tot vermindering door technische maatregelen. Zo kan in de toekomst CO2-uitstoot gereduceerd worden door een ruimere toepassing van dierlijke mest, wat ook nog eens beter is voor het bodemleven en het grondwater. Dat veganisten een hamburgertaks voorstellen van 40% ten gunste van hun vegaburgers is wel erg kort door de bocht. Vooral omdat ze de nadelige gevolgen van de sojateelt altijd afwentelen op de veehouderij. Terwijl het onze sector is die de afvalberg van de sojaolie bereiding opruimt, door het op de nemen in veevoer. Als deze afvalverwerking door de veehouderij vervalt, dan zouden die vegaburgers wel eens 50% duurder kunnen worden. Ook is er meer productieruimte nodig wanneer men een plantaardig dieet volgt, en valt dit logischerwijs niet wereldwijd in te passen.

Het overheidsbeleid wordt onderbouwd door metingen van het RIVM en Wageningse rekenmodellen, waarvan de onderbouwing soms zoek is als daarom wordt gevraagd. Ook op meetlocaties wordt wel eens de hand gelicht met externe invloeden, die de uitkomsten te nadele van de veehouderij beïnvloeden. Zo heeft het Rathenau instituut de opdracht gekregen de dialoog tussen overheid en het bedrijfsleven op gang te brengen inzake het ammoniakdossier. Verschillende organisaties worden hierbij tegelijkertijd uitgenodigd; milieu, natuur en landbouw, waardoor de bijeenkomst meer de vorm van een Poolse landdag aanneemt. Dit vonden wij dan ook ongepast en weinig constructief maar zo creëert de overheid wel een systeem van verdeel en heers. Dat momenteel elk weekend demonstranten de aandacht vragen voor natuurinclusieve wantoestanden bij de Oostvaardersplassen door hypocriete denkwijzen en ecologische dwalingen van natuurorganisaties, is een teken dat het Faunabeleid welke de overheid voert tekort schiet. Een signaal dat aan deze vorm van natuurinclusieve dierverwaarlozing snel een eind dient te komen.

Het zou de partijen die tegen ons altijd de mond vol hebben over dierwelzijn sieren in actie te komen in plaats van dit goed te praten. Voor dergelijke wantoestanden is in Nederland gewoon geen plaats of draagvlak, daar weten wij alles van. De stelling dat ‘de natuur het zelf wel oplost’ gaat in deze niet op, daarvoor is ons land gewoonweg te klein. Sterker nog, de geschiedenis herhaalt zich is hier van toepassing: De oplossing is een krimp van de wildstand in de Oostvaardersplassen door populatiebeheer. Dat is een waarheid als een koe. En voor logische zaken hebben we geen Raad voor de leefomgeving of infrastructuur nodig.