Pacht

Afgelopen jaren is de Pachtwet op onderdelen aangepast en er zullen nog wijzigingen volgen. Het lijkt erop dat de deskundigen die hierbij om advies worden gevraagd, niet (meer) weten waarom de Pachtwet destijds met strakke voorwaarden en regels werd ingevoerd. De Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) vreest dat landbouwbedrijven op basis van (volledige) reguliere pacht in hun bestaan worden bedreigd.

In de Pachtwet is aandacht besteed aan de mogelijkheid tot inkomensverschaffing en vermogensopbouw/pensioenvorming op volledige pachtbedrijven. Dit om te voorkomen dat een pachtende landbouwer bij tegenvallende afzetprijzen van zijn producten meteen in financiële problemen komt. Als deze landbouwer dan de relatief hoe pachtsom niet meer zou kunnen opbrengen, zou hij zijn bedrijf moeten verlaten. De Pachtwet wil dit voorkomen.

Financiering op pachtbedrijven

Pacht was en is een financieringsvorm voor grond en maakt deel uit van de totale bedrijfsfinanciering waarin ook de bedrijfsgebouwen, (vee) en inventaris zijn inbegrepen.

Het probleem bij financiering van pachtbedrijven is het ontbreken van een waardevast onderpand zoals grond of gebouwen die op eigen grond staan. Banken berekenen in dergelijke gevallen hoge rentes en hanteren veel kortere aflossingstermijnen. Hierdoor wordt financieren voor pachtbedrijven duurder. Het gevolg is dat de jaarlijkse financieringslasten op pachtbedrijven nogal wat hoger zijn dan bij vergelijkbare bedrijven in eigendom.

Pacht en vermogen opbouwen

Rente is weliswaar fiscaal aftrekbaar maar wanneer een forse aflossing moet worden betaald, gebeurt dit na het heffen van inkomstenbelasting. Dit maakt het voor een pachter moeilijk om vermogen op te bouwen voor zijn pensioenvoorziening. Een grondeigenaar zal doorgaans een grotere financiering hebben maar door de lagere rente en langere aflossingstermijn zijn de jaarlasten per hectare voor hem ook lager.

Herziening pachtprijs

Door de stijging van de grondprijzen is het (stille) vermogen en de onderpandszekerheid van eigendomsgrond de laatste jaren fors gestegen. Dit was voor (institutionele) grondeigenaren aanleiding om de overheid te vragen de oude pachtprijsbepaling te herzien. Deze herziening heeft tot een forse stijging van de pachtprijzen geleid. In tien jaar tijd is deze, afhankelijk van de regio, verdubbeld tot verviervoudigd.

Regionorm

Daarnaast is men van een pachtprijs op basis van grondkwaliteit overgegaan naar een regionorm. Dit houdt in dat in een bepaald gebied wettelijk een gelijke pachtprijs mag worden gevraagd waarbij geen rekening meer wordt gehouden met bodemtechnische handicaps zoals kwel, slechte bewerkbaarheid (op zware klei of leemgrond) of de aanwezigheid van veel stenen. Pachters van dergelijke gronden kregen i het verleden een pachtprijs passend bij de grondkwaliteit. Nu moeten zij voor die kwalitatief mindere grond de regionorm betalen. De gevolgen voor de pachtbedrijven zijn duidelijk merkbaar. Tegenover de hogere pachtprijzen staan immers geen meeropbrengsten en het inkomen komt onder druk.

Vrije markt

Door verpachters wordt wel met een scheef oog gekeken naar de pachtbedragen die in de vrije markt worden betaald. Maar dit betreft grond die geschikt is voor hoogrenderende akkerbouw of bloembolgewassen waarbij de fysieke gewasopbrengsten een exponentiële veelvoud bedragen van de waarde van het voer dat op eigen gras- of maïsland door melkveehouders wordt gewonnen.

Ook is er dan wel sprake van enige roofbouw omdat de grond een aantal jaren moet herstellen en intensieve teelten maar één keer in de zes tot acht jaar op dezelfde grond kunnen of zelfs maar éénmalig. Incidenteel wordt door melkveehouders relatief veel geld betaald om grond te pachten voor mestplaatsingsruimte in het kader van de AMvB-grondgebondenheid. Dan zijn deze pachten op te brengen omdat de hectarelasten op de overige grond van het bedrijf (veel) lager zijn.

Koppeling

De NMV maakt zich zorgen over de huidige koppeling van pachtprijzen aan de ontwikkeling van de vrije grondprijzen. De fiscale verschillen zijn te groot om deze vergelijking te maken. Grondeigenaren-beleggers haalden afgelopen jaren gemiddeld acht à negen % rendement waarvan slechts een klein aandeel pachtopbrengsten waren. Voor jonge melkveehouders op pachtbedrijven zal het steeds moeilijker worden om met de fluctuerende maar over de gehele linie stijgende pachtprijzen een passende financiering te vinden.

Voldoende inkomen

De NMV vindt dat de pachtprijsbepaling moet worden herzien waarbij op een volledig pachtbedrijf een voldoende inkomen moet kunnen worden verdiend en er aan pensioenvoorziening gewerkt kan worden. Dit komt met de huidige pachtregelgeving te veel onder druk te staan.

Archief