04 mrt Fosfaatrechten missen doel: Onnodige belasting voor melkveehouders en geen garantie voor derogatie (Persbericht)
De staatssecretaris neemt nog steeds geen definitieve beslissingen over de inrichting van het stelsel van fosfaatrechten. Een garantie dat hiermee de derogatie ook in de toekomst behouden blijft wordt niet gegeven. De enige duidelijkheid die wordt gegeven is dat fosfaatrechten worden ingevoerd en melkveehouders worden belast met deze onnodige en onwenselijke maatregel.
Op 3 maart heeft staatssecretaris van Dam met een brief de Tweede Kamer geïnformeerd over de nadere invulling van het stelsel van fosfaatrechten voor melkvee. De Nederlandse Melkveehouders Vakbond is verheugd dat de staatssecretaris in zijn brief erkend dat de melkveehouderij van groot belang is voor de Nederlandse samenleving en economie. Sinds 2 juli 2015 verkeert deze sector echter in grote onzekerheid. Helaas is met deze brief van de staatssecretaris geen einde gekomen aan deze onduidelijkheid. De staatssecretaris neemt nog steeds geen definitieve beslissingen over de inrichting van het stelsel van fosfaatrechten. Een garantie dat hiermee de derogatie ook in de toekomst behouden blijft wordt niet gegeven. De enige duidelijkheid die wordt gegeven is dat fosfaatrechten worden ingevoerd en melkveehouders worden belast met deze onnodige en onwenselijke maatregel.
Noodzaak?
Op 1 januari 2016 is de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) grondgebonden melkveehouderij in werking getreden. Hiermee is geborgd dat de melkveehouderij niet grondloos kan ontwikkelen. Nog voordat deze maatregel zijn werk heeft kunnen doen komt de staatssecretaris met een volgende maatregel om de melkveehouderij in te perken.
Kapitaalvernietiging
Het stelsel van fosfaatrechten wordt nu opgetuigd om te borgen dat de nationale fosfaatproductie beneden het fosfaatproductieplafond wordt gebracht. Dit is één van de voorwaarden die de Europese Commissie heeft opgenomen in de Nederlandse derogatiebeschikking. Zonder derogatie zou de sector extra kosten moeten maken, onder andere voor het aanvoeren van extra kunstmest. Het afvoeren van dierlijke mest om kunstmest te kunnen aanvoeren is zowel in economisch als ecologisch opzicht kapitaalvernietiging. Dierlijke mest is een veel betere voedingsstof voor gewas en bodem dan kunstmest.
Onnodig
De staatssecretaris schrijft in zijn brief dat hij zich bij de onderhandelingen met de Europese Commissie over derogatie wil gaan inzetten voor het laten vervallen van het fosfaatproductieplafond als voorwaarde voor derogatie of op zijn minst een verhoging van het plafond. Dit zal parallel aan de invoering van het stelsel van fosfaatrechten plaats gaan vinden. Echter, als het fosfaatplafond wordt verhoogd of zelfs vervalt is de invoering van fosfaatrechten en de daaraan gekoppelde generieke afroming in het geheel niet meer nodig. De NMV vindt dit onbegrijpelijk en vraagt zich af of de staatssecretaris een ander doel nastreeft met de invoering van fosfaatrechten.
Geen doelbeleid
Een belangrijke voorwaarde voor verlening van derogatie is dat op basis van een wetenschappelijke onderbouwing moet blijken dat er geen negatief effect is op de waterkwaliteit. De staatssecretaris verwacht dat de Europese Commissie hierop scherp zal gaan toetsen. Toch komt hij niet met een oplossing. Fosfaatrechten zullen er niet voor gaan zorgen dat de waterkwaliteit verbetert.
Vaag en onduidelijk
Aan de grote onzekerheid die nu al maandenlang melkveehouders in de ban houdt, maakt de staatssecretaris met zijn brief geen einde. Hij zegt weliswaar dat er sprake zal zijn van een generiek afromingspercentage voor alle bedrijven. Dat percentage zal in ieder geval 4% zijn. Het definitieve percentage zal pas vanaf 1 juli 2017 worden vastgesteld en kan dus veel hoger uitvallen. Daarbij zal ook nog eens rekening worden gehouden met de compensatie voor grondgebonden bedrijven en knelgevallen. Waar het percentage op uit gaat komen is niet duidelijk en melkveehouders blijven langer in onzekerheid over hun toekomst.
Nog meer onduidelijkheid
In zijn brief spreekt de staatssecretaris weliswaar van een knelgevallenvoorziening, maar welke bedrijven hiervoor in aanmerking gaan komen blijft onduidelijk. De staatssecretaris komt niet verder dan het noemen van enkele voorbeelden.
Bij de overdracht van fosfaatrechten wordt 10% van de rechten afgeroomd. In eerste instantie gaat de staatssecretaris deze afgeroomde rechten benutten voor de noodzakelijke reductie van de fosfaatproductie, maar vervolgens worden deze rechten weer beschikbaar gesteld aan bedrijven die aan bepaalde criteria voldoen. Wat wil de staatssecretaris nu eigenlijk? En welke criteria?
Doelbeleid
De NMV acht het zeer wenselijk dat de staatssecretaris op korte termijn de gesprekken met de Europese Commissie over het behoud van derogatie voor Nederland aangaat, zodat hij zo snel mogelijk kan aangeven waar, volgens de Europese Commissie, de knelpunten zitten.
De invoering van het stelsel van fosfaatrechten is weer een voorbeeld van generiek beleid dat geen oplossingen biedt en zijn doel voorbij schiet. Het nog langer opeenstapelen van regelgeving draagt op geen enkele manier bij aan het bereiken van de ons gestelde milieudoelen! Het voorstel van de NMV om jaarlijks op ieder melkveebedrijf een representatief grondwatermonster te nemen kan hier juist wel een bijdrage aan leveren. Op deze manier kan een garantie aan de Europese Commissie worden gegeven dat in de toekomst de milieudoelen daadwerkelijk gehaald gaan worden!