Wie pleit om koe

Jaren geleden ontmoette ik een jonkheer, tevens oud rechter, die de respectabele leeftijd van 92 jaar had bereikt. Deze man was nog erg kras voor zijn leeftijd. Hij vroeg mij om advies over een geschil inzake een schadecompensatie die hij had ontvangen van het waterschap voor het verbreden van een tochtsloot. Daarbij bleek de grond zodanig verontreinigd dat het nog net niet afgevoerd moest worden.

Het schadebedrag was gebaseerd op de grond die hij was kwijtgeraakt en de verwerkingskosten van de specie. Het bedrag was op zijn zachts gezegd discutabel te noemen maar volgens de

ambtenaar van het waterschap volgens de keur berekend. Volgens deze zelfde keur moest ook de

verontreinigde specie, op een strook van 50 meter, uit de kant worden verwerkt. Alles overziend bleek de beste man uiteindelijk meer geld kwijt te zijn aan de loonwerker, dan wat hij aan compensatie kreeg. Ik gaf hem dan ook het advies om er een zaak van te maken, vooral ook gezien zijn achtergrond. De reactie van de jonkheer was veelzeggend: ‘gezien mijn leeftijd is elke opwinding ten nadele van mijn gezondheid. Ook heb ik in de loop der jaren geleerd; wie pleit om een koe, die legt er een koe op toe’.

Ik dacht hier aan terug toen ik het arrest las van de hoger beroepszaak inzake het

fosfaatreductieplan en recentelijk de uitspraak tussen de staat en de nertsenhouders voor het

Europese Hof. Beide zaken hebben te maken met het inperken van je recht om dieren te houden.

Hoewel de sectoren verschillend zijn is er wel een soort parallel te ontdekken: De nertsenhouders hebben vele miljoenen geïnvesteerd in milieu en welzijnseisen. Om deze terug te verdienen is er uitgebreid in productiecapaciteit. Tot zover een duidelijke vergelijking met de melkveesector. De nertsenhouders hebben er vervolgens nog een ethische discussie overheen gekregen. Deze hebben ze niet kunnen winnen met als gevolg dat ze in 2024 geen nertsen meer mogen houden.

De melkveesector was begrensd door een quotumstelsel wat binnen de hele EU gold. NMV heeft steeds gepleit voor behoud van een flexibel quotumstelsel, wat door onze collega-bond werd

weggehoond; alsof wij een hek om Nederland wilden zetten, terwijl we tegelijkertijd veel exporteren. Het gevolg was een ongekend lange, maar ook diepe prijsval. Met na een aantal maanden een overschrijding van het fosfaatplafond. En dat in een sector die ondertussen een bepaalde richting op gestimuleerd is met overmatig investeren in grond en stallen, waardoor we de hoogste kostprijs van Europa hebben. Op de koop toe dreigde de derogatie te worden ingetrokken door Brussel, wegens het overschrijden van dat fosfaatplafond.

Nadat bleek dat de melkveesector geen middelen had om binnen het fosfaatplafond te komen,

stelde de overheid het fosfaatreductieplan in werking, zodat de derogatie in zicht bleef. Ook wordt er bij het verkrijgen van derogatie een fosfaatrechtenstelsel ingevoerd. In mijn ogen is dat nog eens een hek om Nederland. Onze kostprijs wordt nog hoger en bij overtreding dreigt een zwaardere boete dan ooit het geval was bij de superheffing. Ik vrees dat hier nog vele rechtszaken uit voort zullen komen waar zowel overheid als boer niks aan zullen hebben. Ik breng daarom nogmaals de wijze woorden in stelling die de Jonkheer sprak: ‘Wie pleit om een koe die legt er een op toe’.