13 jul NMV zet vraagtekens bij realiteitsgehalte reductie broeikasgassen melkveehouderij (persbericht)
De Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) heeft met grote belangstelling kennis genomen van de voorstellen van de Sectortafel Landbouw en Landgebruik. NMV begrijpt dat ook de melkveehouderij haar bijdrage zal moeten leveren aan het terugdringen van de emissies van broeikasgassen. NMV zet echter vraagtekens bij de haalbaarheid en wenselijkheid van een aantal voorgestelde maatregelen.
Uitstoot broeikasgassen moet gecorrigeerd worden voor bruto vastlegging in voedergewassen
Het stoort NMV dat op een melkveebedrijf de methaanuitstoot door de koe nog steeds gezien wordt als de belangrijkste bron in de metingen van alle broeikasgassen, de zogenaamde carbon footprint. Methaanuitstoot, die ontstaat door fermentatie in de pens van een koe, is onderdeel van de zogeheten korte koolstofkringloop; Een gesloten kringloop waarbij methaan in 12 jaar omgezet wordt naar CO2.
Deze CO2 wordt vervolgens als voedingsstof opgenomen door gewassen zoals gras en de koe eet dat gewas weer op. Dit maakt de kringloop sluitend. Methaanuitstoot behoort tot het natuurlijke verteringsproces van een rund. Omdat deze uitstoot onderdeel is van een vaste gesloten kringloop zorgt zij niet voor toename van de methaanconcentratie in de atmosfeer en is met de huidige omvang van de veestapel dus ook niet de oorzaak van klimaatverandering. Bovendien is er recent een onderzoek van NASA gepubliceerd waaruit blijkt dat de toegenomen methaanconcentraties vooral zijn toe te schrijven aan de gas en olie-industrie en methaanemissies vanuit moeras en rijstvelden in de tropen.
“Het is daarbij zeer inconsistent om enerzijds de tijdelijke vastlegging van CO2 in voedergewassen niet mee te nemen en vervolgens de tijdelijke uitstoot van methaan wel. Dit resulteert in een verkeerd beeld van de werkelijke ‘carbon footprint’ van een melkveebedrijf. En zorgt bovendien voor een onevenredig grote taakstelling voor melkveehouders” aldus Harm Wiegersma, voorzitter van NMV. De belangenorganisatie roept de overheid en sector dan ook op deze misvatting te herstellen in de definitieve afspraken die zullen worden gemaakt, zodat er vanuit een eerlijk standpunt doelstellingen geformuleerd kunnen worden. Het is essentieel dat de bruto uitstoot van broeikasgassen gecorrigeerd wordt met de bruto vastlegging van CO2 in (voeder)gewassen. Ze dienen beide meegenomen te worden of beide niet.
Voorgesteld wordt om 0,8 Mton methaan in CO2-eq te reduceren met ‘dier en voeding’ en ‘mestopslag en bemesting’. De vraag is of dit realistisch is. Levensduurverlenging is altijd een goed streven, maar zal binnen het fosfaatrechtenstelsel niet leiden tot minder dieren. Vermindering van uitstoot middels het voerspoor moet nog bewezen worden en mag niet ten koste gaan van de gezondheid van het vee of leiden tot minder vastlegging door bijvoorbeeld gras te vervangen door mais.
Monovergisting
NMV spreekt zich nadrukkelijk uit tegen monovergisters. Volgens de boerenvakbond zijn die niet rendabel en past dit absoluut niet in de vraag naar betere kringlooplandbouw. De benodigde bedrijfsomvang én het feit dat de koeien er voor op stal gehouden moeten worden staat bovendien haaks op de maatschappelijke wens. Daarbij is koolstof in mest ook het energiecomponent voor het gewas. Dat heeft zij naast het eiwitelement ‘stikstof’ nodig om in balans te kunnen groeien. Als de koolstof vervolgens in de vergister verdwijnt, is dit niet in lijn met het doel om organische stof in de bodems te verhogen. Het omgekeerde zal dan eerder het geval zijn, waarschuwt NMV.
Minder kunstmest, meer dierlijke mest
Waar in de ogen van NMV wel veel emissiereductie te halen valt is door het vervangen van kunstmest door dierlijke mest. De productie van kunstmest gaat gepaard met een zeer hoog verbruik van fossiele brandstof. Het is in de ogen van NMV niet uit te leggen dat binnen het huidige mestbeleid melkveehouders gedwongen worden dierlijke mest af te voeren om vervolgens weer kunstmest aan te voeren. De oorzaak is EU-regelgeving waarbij slechts 170 kg N uit dierlijke mest gegeven mag worden. Door de derogatie is dit verruimd tot 230/250 kg. De derogatie is echter voor grasland nog te laag en onvoldoende om goed te bemesten. Het hoogproductieve gras op de vruchtbare Nederlandse gronden heeft meer N nodig. NMV pleit ervoor dat ten behoeve van het klimaatbeleid voor de volgende derogatieperiode wordt ingezet op 300 kg N/ha uit rundveemest op alleen grasland. Hierdoor kan meer rundveemest benut worden en kan fors bespaard worden op kunstmest. Tevens wordt hiermee het telen van grasland gestimuleerd, wat zorgt voor meer CO2 vastlegging en waardoor de melkveehouderij sneller zal voldoen aan haar eigen eiwitvoorziening. Hierdoor is minder import van soja nodig, wat ook weer bespaard op CO2 uitstoot. Verder ondersteunt NMV de stimulering van duurzame energieopwekking middels zonnepanelen en windenergie.
NMV is niet uitgenodigd om deel te nemen aan de sectorklimaattafel en maakt zich grote zorgen over een aantal grote sectorpartijen die nu mogelijk een te grote broek aantrekken. Dit was in de tijd van de afschaffing van het melkquotum ook het geval, wat de sector uiteindelijk niets goeds heeft opgeleverd. NMV pleit er dan ook voor in de concrete uitwerking van de plannen tot een breder gedragen vertegenwoordiging te komen van de gehele agrarische sector.