NMV-bijeenkomsten over ammoniakemissie met opvallende uitkomsten

Ammoniakemissie opzienbarende conclusies

NMV organiseerde vier bijeenkomsten over ammoniakemissie. Hier brachten onderzoekers Annette van der Knaap, Peter Vanhoof en Anton Nigten  de stikstofbenutting in kaart. Zij deden dit door bodem, gewas en mest te bemonsteren, te ontleden en te analyseren. Er zijn 171 mestmonsters genomen op 135 (melk)veebedrijven en daarvan is onder andere de ammoniakemissie gemeten. Er bleken hele grote verschillen in te zitten.

De bodem is de basis van de hele voedselkringloop. Het is belangrijk om te weten wat er in de bodem gebeurt met dierlijke mest en kunstmest. Als de bodem optimaal is dan is de kwaliteit van het ruwvoer goed. Dan heb je gras met volwaardig eiwit wat koeien goed kunnen verteren.

Hierdoor krijg je mest met minder onverteerbaar eiwit, waardoor die mest minder stikstof bevat maar rijk is aan koolstof. Hierdoor verteert de mest beter.

Vanhoof gaf aan dat alleen urine verantwoordelijk is voor ammoniakuitstoot. Hij verwoorde het zo: ”Als ge naar een niet proper urinoir gaat wat ruikt ge dan, juist ammoniak“

Er was door de onderzoekers de nodige kritiek dat mest verplicht geïnjecteerd moet worden in de grond. Dat tast het bodemleven aan waardoor gewassen minder goed stikstof kunnen opnemen maar het geeft ook een toename van lachgas.

Ammoniakemissie en stalsystemen

Over de emissiearme stalsystemen gaven ze aan dat afgesloten mest, vanwege zuurstof tekort, snel in kwaliteit achteruit gaat. Waardoor bij het uitrijden van die mest veel ammoniak en dus stikstof verloren gaat. Een ander zeer belangrijk argument om mest niet af te sluiten is dat schadelijke gassen zich gaan ophopen met groot gevaar voor ontploffingen.

De onderzoekers gaven aan dat er bij de beleidsmakers een gebrek is aan landbouwkundige kennis en nog veel onwetendheid is over stikstofbenutting. Verder vonden ze het van groot belang dat er nog meer onderzoeken komen waarbij de invloeden van het rantsoen van de koe op de emissies van ammoniak onderzocht wordt. De verhouding tussen eiwit, ruwe celstof, suiker, mineralen en sporenelementen heeft daarop grote invloed. Ook kregen de melkveehouders het advies om de eigen mest te laten analyseren voordat het uitgereden wordt. Want dan weet je ook wat je op je land brengt.

De mate van stikstof vastleggen in gewassen kan enorm variëren maar daarmee ook de stikstofverliezen. Invloedsfactoren die daarbij een rol spelen zijn;

  • Bodemtemperatuur bij mest aanwenden (vanaf 12 graden worden alle nutriënten opgenomen)
  • Wijze van mest aanwenden. Bovengronds is het beste en bij voorkeur niet zodebemesten en zeker geen hoge concentratie en rotte mest.
  • De hoeveelheid mest per keer max 20 m3/ha.
  • Zoutgehalte van de mest (verdunnen met water)

De onderzoekers gaven veel bruikbare informatie in korte tijd.
Onderstaand het rapport en praktische tips van de onderzoekers.

 

EINDRAPPORT DRIJFMEST EMISSIES EN STIKSTOFBENUTTING NMV-bijeenkomsten feb 2020

Toelichting op de Stikstof discussie en de invloed van de melkveehouderij