ganzenschade friesland

NMV schiet op ganzenaanpak Friesland

De provincie Friesland wilde een zogenaamde winterrustperiode voor ganzen instellen op verzoek van de Terrein Beherende Organisaties (TBO’s). Dat ging, mede door bezwaren vanuit de NMV niet door. Helaas probeert de provincie nu nog steeds de verantwoordelijkheid en schadekosten van de opvang van winterganzen bij de boeren  te leggen. Daar komt  bij dat de populatie winterganzen sterk gegroeid is. Voldoende redenen voor NMV om de belangen van deze boeren te behartigen. Onder andere werkt NMV aan een concept-bezwaarschrift waarmee boeren bezwaar kunnen indienen tegen de door de provincie ingevoerde verhoging van het eigen risico bij ganzenschades. Deze is op te vragen via info@nmv.nu

 

Ontstaansgeschiedenis:

Vanuit de gezamenlijke provincies, verenigd in IPO en gebaseerd op een advies van de WUR, kwam het idee van een betaalbare oplossing voor de winterganzenopvang. Dit plan was gebaseerd op het feit dat boeren hun gras na oktober tot begin maart niet “nodig” hadden om van te oogsten en dus ganzen er best ongestoord van konden eten. Door spreiding van hun vraatgedrag zouden ganzen niet te veel schade aanrichten. Bovendien was het goedkoop! Immers, de boeren kregen in principe schadevergoeding maar dan moest die wel substantieel zijn en zijn weerslag hebben op de hergroei. Is er geen meetbare hergroei-schade dan zou er niet uitgekeerd worden. Dit zogenaamde G8 plan kreeg onvoldoende draagvlak, waarna plan G7 overbleef. De IPO, aangevoerd door de gedeputeerde Kramer bleef het instellen van de winterrust nastreven. Via “guozzenaanpak gesprekken” werd getracht draagvlak te verkrijgen bij o.a. jagers en boerenvertegenwoordigers.

Het werd steeds meer duidelijk dat de provincie de verantwoordelijkheid voor de opvang van winterganzen bij de boeren wilde leggen. Onder het mom van bescherming en opvangplicht werden boeren en hun jagers onder druk gezet mee te werken aan de winterrust gedachte, die volgens de TBO’s door rust en zonder verjaging absoluut goedkoper zou uitvallen.

In die discussie werd het benoemen van aantallen ganzen en het leggen van de relatie tussen die groei en het pamperen van wintergasten niet gewaardeerd. Uitingen van natuurvrienden dat boeren door hun eiwitrijk grasland zelf schuldig waren voor schadetoename waren meer regel dan uitzondering. Ook LTO, die aanvankelijk nog wilde meewerken aan de G7 doelen stapte uit toen onder andere duidelijk werd dat de provincie met steeds meer kosten richting boer kwam aanzetten om het schadegat te dichten. De 300 euro leges voor schadeaanvraag werd zonder vooraf te bespreken afgekondigd en oktobergras werd niet langer vergoed, een post van 1,2 miljoen bezuiniging op schade uitkeringen ten nadele van de boeren.

Dat waren redenen voor  NMV om samen met de NOJG in Joure een grote protestbijeenkomst te houden tegen het doorvoeren van het G7 beleid. Hierbij werden de fabels van de TBO’s dat de ganzen niet waren toegenomen in aantal en er geen koppeling zou bestaan tussen schades en die populaties keihard doorgeprikt.

Vervolgens struikelde de G7 en de winterrustgedachte over de keiharde feiten van de sterk toenemende ganzenpopulaties van onder andere de Brandgans. De provincies bleven na dit debacle achter met een legpuzzel aan regelingen variërend van 100% G8 tot allerlei tussenvormen. Maar met één overeenkomst: beheer van ganzen werd nog steeds ontmoedigd. En het pamperen en vetmesten van ganzen met populatiegroei als gevolg daarvan ging gewoon door. Telkens weer blijkt dat provincies niet op basis van feiten en beheer werken aan ganzenopvang en -schade maar een politieke koers varen die vooral door progressieve partijen en hun beschermingsgedachte gedragen bleef.

Het nieuw “Guozzen beleid”. (Het nieuwe ganzenbeleid)

De Provincie bleef zoeken naar mogelijkheden om de financiële consequenties van de verplichte winterganzenopvang af te schuiven op economische grondgebruikers. Bij het opstellen van de ganzenevaluatie die licht moest schijnen op de werkelijke redenen van de steeds toenemende schadelasten werd alles in het werk gesteld om de populatiegroei van ganzen als gevolg van de overmatige bescherming van 10 jaar te relativeren of af te zwakken.

Tegelijkertijd mocht er niet worden gesproken dat binnen de aangewezen opvanggebieden in Natura 2000, onvoldoende foerage aanwezig was voor die grote aantallen. Alleen de boer met zijn grasland ernaast kon in die behoefte voorzien. De taakstellingsaantallen vormen nota bene nog geen 40% van de daadwerkelijk aanwezige wintergasten. De populatie gasten met schadedruk is dus veel groter.

Tijdens de ganzenonderhandelingen heeft de NMV samen met LTO ingezet op een ganzen foerageergebied voor de actuele aantallen ganzen die in Friesland kwamen overwinteren. Opdat boeren niet als de grote moordenaars en geldbeluste exploitanten van hun land werden weggezet, en dat duidelijk werd dat boeren de enigen zijn die de benodigde foerage voor de winterganzen kunnen leveren. Daarvoor wensen zij dan wel redelijk te worden betaald .

De Provincie had duidelijk een andere insteek: Zij wilde bezuinigen en beweerde dat boeren slechts incasseerden en onvoldoende moeite deden schade te (laten) bestrijden. Ook jagers kregen een veeg uit de pan want door hun geringe inspanningen zou de schade toenemen. Over de keiharde schadedruk vanwege de populatiegroei wilde men ook toen niets weten.

Toen de suggestie, dat boeren en jagers keihard overal ganzen zouden moeten gaan afschieten om de schadecijfers te laten verlagen, en de maatregel dat foerageergebieden zouden worden opgeheven om te bezuinigen, het niet haalde, was de provincie niet blij. Tijdens deze discussie, nadat het foerageerbeleid door alle partijen was overeengekomen als bewijs van de provinciale verantwoordelijkheid voor haar beschermingsdoctrine, beloofde de provincie jagers daarbuiten alle mogelijke wettelijk toegestane mogelijkheden tot afschot.

Boeren zouden dan akkoord moeten gaan met een eigen risico van 20% in plaats van de elders  geldende 5%. Immers, buiten foerageergebied en Natura 2000 zouden ganzen vogelvrij zijn. Met tegenzin heeft de NMV aanvankelijk toegezegd hieraan mee te werken. Dat werd anders toen de provincie meteen erna liet weten daarbovenop een “bonus malus systeem te willen invoeren waarbij schadevergoeding naar 50% kan worden teruggebracht als de boeren en jagers naar idee van de provincie niet genoeg aan bestrijding hadden gedaan.

 

Toen de Provincie ook nog liet weten geen wettelijk kader te zien voor de door NMV genoemde voorstellen was duidelijk dat de provincie de spelregels tijdens het spel veranderde. Zij wilden alleen op bezuiniging maar niet op populatiebeheer en afschot als middel inzetten. De NMV heeft een aanzienlijk bedrag besteed aan een advocatenkantoor om via een contra rapportage aan te tonen dat de Provinciale uitingen niet op waarheid  maar op onwil van gevraagde beleidsaanpassing berustten. Dat is haar niet in dank af genomen.

Nadien probeerde  de provincie via inbreng in het Fauna Beheerplan een wettelijke basis te bevestigen voor voortdurend extern beschermingsbeleid om slaapplaatsen van ganzen  in Natura 2000 gebieden. Dat is het zoneverbod op afschot binnen 150 meter als  geen maatwerk op wensen van de TBO’s is geleverd. Daarbovenop komt  de eerdere weigering van TBO’s mee te werken aan ganzenpopulatiebeheer in de zomer, door vangen en doden in de ruitijd.

Toen was de boot pas goed aan. De NMV voelde zich hierdoor genoodzaakt bij herhaling bezwaar aan te tekenen: tegen versies van het Fauna Beheerplan, tegen de 150 meter zone om slaapplaatsen, en tegen het feit dat de provincie op bezuinigingsgronden foerageergebieden met 10 % verkleint bij een populatiegroei van 200% of meer als gevolg van haar beschermingsbeleid.

Op dit moment realiseert NMV een concept bezwaarschrift, waarmee boeren bezwaar kunnen indienen tegen de door de provincie ingevoerde verhoging van het eigen risico bij ganzenschades. Als vakbond is er geen andere keus om recht te doen aan haar in de statuten vastgelegde taak desnoods via procedures de belangen van haar leden zeker te stellen.

Tegelijkertijd stelt de NMV zich open voor de dialoog inzake de ganzenproblematiek met zowel provincie als TBO’s.  Echter wel met de voorwaarde dat er geen taboes meer zijn. En dat ook feiten, cijfers en verbanden met populatiegroei die  toegenomen schadecijfers beter verklaren dan het huidige verwijt dat jagers en boeren onvoldoende verrichten, worden erkend en meegenomen in toekomstig beleid waarin populatie beheer  is opgenomen.

Tot het zover is gekomen, moeten we inderdaad constateren dat NMV schiet op het huidig Provinciaal “Guozzen belied”. Dit, omdat melkveehouders er genoeg van hebben om opgezadeld te worden met lasten die bij de overheid thuishoren. Een provinciale overheid die haar machtsmiddelen uitsluitend gebruikt om er zelf financieel beter van te worden en zich laat leiden door politiek en onderbuikgevoelens van natuurbeschermers in plaats van feiten en werkelijkheden over de bron van de toenemende ganzenschade en populaties kan niet rekenen op respect van de NMV.

Peter van Kempen
Fauna Beheer Adviseur

NMV

Concept bezwaarschrift is op te vragen bij het secretariaat: info@nmv.nu