nitraatplan bufferzones

NMV pleit voor meer aandacht voor de bodem in Nitraatactieplan

Afgelopen week mocht NMV haar zienswijze toelichten op het ministerie in Den Haag. Het voorliggende nitraatactieplan, waarin onder meer rustgewassen geëist worden en bufferzones ingerekend worden is voor NMV absoluut onbespreekbaar.

De Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) stelde in haar betoog dat er reeds veel gerealiseerd wordt door de sector. De trend van nitraat- en fosfaatresiduen in grond- en oppervlaktewater met herkomst landbouw is al jaren dalende dankzij het vakmanschap van de melkveehouder. Dat er nu een lichte stijging gesignaleerd wordt van residuen in grondwater, is een direct gevolg van de afgelopen drie droge jaren. Ondanks deze droogte is in hele grote gebieden de waterkwaliteit al onder de norm en is er geen reden om in te grijpen op het eigendom van veehouders, bijvoorbeeld door bufferstroken te eisen. Bufferstroken waarin geen mest geplaatst mag worden kosten de individuele eigenaar, maar ook de veehouderij als sector heel veel geld.

Meer dierlijke mest in plaats van minder

Volgens NMV wordt er te weinig gedaan met reeds bekende onderzoeken naar de bodem. Het beleid is volgens NMV veel te veel gericht op de bemesting van de plant en niet op het gezond houden van de bodem. In het overleg met de ambtenaren heeft NMV dan ook een pleidooi gehouden voor juist meer dierlijke mest in plaats van minder dierlijke mest of – het doemscenario – verlies van derogatie. Bij derogatieverlies zal er minder dierlijke mest aangewend mogen worden en zal er ook grasland omgezet worden in bouwland. Dat terwijl juist bewezen is dat de grondwaterkwaliteit op derogatiebedrijven wel aan de normen voldoet, ook in de zand- en löss-gebieden waar de normen volgens LNV het meest overschreden worden.

Derogatiebedrijven halen de doelen

Met de wetenschap in het achterhoofd dat derogatiebedrijven – ook in zand- en lössgebieden- wel de doelen halen heeft NMV erop gehamerd dat LNV er juist alles aan moet doen om méér bedrijven in de derogatie te krijgen. De trend is namelijk dat steeds minder bedrijven – met name in de zand- en löss-gebieden- intekenen op derogatie, juist omdat de maatregelen te hard ingrijpen op de bedrijfsvoering en de toegevoegde waarde van derogatie voor die bedrijven steeds minder duidelijk is. Procentueel gezien verschuift de melkveehouderijstapel vanuit de zand- en löss-gebieden naar andere streken, waardoor het grondgebruik ook verschuift naar meer uitspoelingsgevoelige teelten. De last in de aandachtsgebieden wordt door steeds minder bedrijven gedragen.

Naar gebruiksnorm 300 kg N uit dierlijke mest

De beste stimulans om meer derogatievergunningen af te geven is door te pleiten in Brussel voor een gebruiksnorm van 300 kg N uit dierlijke mest in een derogatiebedrijf. Méér plaatsingsruimte genereren, in plaats van minder plaatsingsruimte door bufferstroken in te tekenen. Er zijn genoeg onderzoeken die onderbouwen dat de vruchtbare landbouwgrond in Nederland gebaat is bij meer dierlijke mest. Daarmee wordt de bodemgezondheid juist verbeterd en houdt de bodem meer nutriënten vast. Daarmee wordt derogatie aantrekkelijker en krijgt gras ook een waarde in de vruchtwisseling van akkerbouwers in samenwerking met melkveehouders, in plaats van graan dat nu gesuggereerd wordt als rustgewas. Met een hogere gebruiksnorm voor dierlijke mest binnen de stikstof- en fosfaatgebruiksnormen wordt ook een bijdrage geleverd aan het oplossen van andere problemen, zoals het slurpend gasverbruik en hoge CO2-uitstoot dat gepaard gaat met de peperdure kunstmestproductie van vandaag.

NMV in gesprek met Tweede Kamer

In de komende periode gaat NMV ook het gesprek aan met de verschillende landbouwvertegenwoordigers van de politieke partijen om het belang van derogatie en een hoger gebruik van dierlijke mest binnen de stikstofgebruiksnorm te benadrukken.