Kamerbrief ver onder de maat en toelichting in de media wijst beschuldigende vinger eenzijdig naar de boer

Op vrijdag 1 april 2022 is de Kamerbrief van 24 pagina’s inclusief bijlages gepresenteerd, waarbij invulling wordt gegeven aan de afspraken zoals die in het regeerakkoord staan. Minister van der Wal heeft dit gepresenteerd als “Hoofdlijnen van de gecombineerde aanpak van natuur, water en klimaat in het landelijk gebied en van het bredere stikstofbeleid.” Op woensdag 6 april wordt het Kamerdebat met de commissie landbouw gehouden van 18 uur tot 23 uur.

Media-uitingen minister van der Wal wekken terecht grote woede
Een bekend gezegde luidt: de toon maakt de muziek. De Kamerbrief van de minister is al geen goed muziekstuk, maar de toon maakt het niet om aan te horen. In diverse media luidt de minister de noodklok over de staat van de natuur. “De natuur kleurt dieprood, let maar op: je ziet langs de snelweg vooral brandnetels en bramen” …en nog erger… “straks hebben we geen drinkwater meer.” Bij dat alles wordt uitsluitend met de vinger naar de landbouw gewezen. Dit is niet de manier om mét de sector de problemen aan te pakken.

Daar komt nog bij: in de Kamerbrief wordt gesteld dat de quick-scan van de staat van de natuur nog op zich laat wachten en de echte wetenschappelijke analyses pas volgend jaar komen. Maar toch weet de minister nu al de uitkomst: “diep in het rood….” en “er verdwijnen plantensoorten en dieren.” Waarop is dat gebaseerd? Op brandnetels en bramen langs de snelweg??

Wat doet NMV nu?
Tot en met dinsdag kunnen we Kamerleden benaderen en van input voorzien. Daarvoor gaat NMV de landbouwwoordvoerders van verschillende partijen benaderen, zodat opheldering gevraagd kan worden in het Kamerdebat.

NMV gaat door tot aan het Kamerdebat om het volgende te bepleiten:
• Er staat dat alle sectoren moeten bijdragen. Vervolgens wordt alleen ingegaan op de agrarische sector. Er wordt opheldering gevraagd over de andere sectoren.
• Er wordt heel veel op het landelijk gebied gegooid, maar niets op stedelijk en industrieel gebied. Hoe verhoudt zich dat tot voorgaande vraag dat alle sectoren moeten bijdragen?
• Kritische Depositie Waarde (KDW) van stikstof wordt niet als wettelijke norm, maar als belangrijke indicator genoemd. Dat lijkt de eerste stap om de betekenis van KDW wat te beperken. Het is noodzakelijk dit te borgen in de gebiedsprocessen.
• “De natuur staat momenteel onder grote druk. We zien dat steeds meer dieren en planten verdwijnen en dat de natuur verzwakt en verschraalt.” De minister benadrukt dit beeld in haar mondelinge toelichtingen door aan te geven “dat de natuur rood kleurt” en dat te illustreren met de mededeling “kijk maar eens langs de snelweg, je ziet alleen maar bramenstruiken en brandnetels.” Waar zijn de dossiers met de berekeningen en de bewijzen hiervan? Waar zijn de monitoring gegevens? Waar is de wetenschappelijke onderbouwing? Waarom gaat men al aan de slag terwijl de uitslagen van de onderzoeken nog niet klaar zijn?
• De minister kondigt aan om met een woest aantrekkelijke opkoopregeling te komen. Maak de legalisering van de PAS-melders, de interimmers en de niet-melders eerst maar eens woest aantrekkelijk! En ga de toezeggingen van Schouten over PAS-melders uitvoeren. Daarnaast moet de stikstof die nodig is voor het legaliseren van PAS-melders binnen een straal van 25 km gehaald worden. Dat is een vrijwel onmogelijke eis.
• De verwachting was dat de quick-scans van de staat van de natuur al bij deze brief zouden worden gepresenteerd. Dat staat nu gepland voor april/mei. Het is volstrekt onduidelijk wie deze quick-scans uitvoert, welke onafhankelijke experts erbij worden betrokken en welke methodieken worden toegepast.
• Wat is de formele status van de 160 gebiedsplannen? Op welke wijze wordt gegarandeerd dat boeren zorgvuldigheid, zeggenschap, rechtszekerheid en rechtsbescherming hebben bij deze plannen? Maken de ecologische analyses zoals opgenomen in het regeerakkoord onderdeel uit van deze gebiedsplannen?
• De minister herhaalt in de kamerbrief de grondgebondenheid voor melkveebedrijven met een harde deadline in 2032. Over de invulling van het principe grondgebondenheid is het laatste woord nog niet gezegd, maar wat heel belangrijk is, is dat in de gebiedsplannen boerengrond ook boerengrond blijft, want dat stimuleert de ontwikkeling richting grondgebondenheid. Gaat er veel grond naar natuurlandschappelijke dooradering (10%) en landschapsgrond, dan wordt juist het tegenovergestelde bewerkstelligd.
• Er wordt vastgehouden aan landschapsgrond. Wij willen geen nieuwe juridische grondsoort in het landelijk gebied: het is agrarisch of het is natuur! Er is discussie mogelijk om met boeren afspraken te maken over langjarige contracten, waarin boeren bepaalde natuur-prestaties op een deel van hun grond leveren tegen een vooraf vastgestelde vergoeding. Dit alles op basis van vrijwilligheid. En ook die grond was, is en blijft in planologisch opzicht agrarische grond.
• Er is heel veel geld om boeren uit te kopen. Maar wie zorgt er voor het voedsel? Hoe gaat dat met het verlies aan banen in de hele keten? Wie gaat het land onderhouden? Er zijn berekeningen dat door deze plannen wel 100.000 – 150.000 ha landbouwgrond zou kunnen verdwijnen. Wij zien in de brief van de minister geen enkele reflectie op de recent ontstane grondstoffen- en voedselcrisis als gevolg van het conflict in Oekraïne. Dat is volstrekt onbegrijpelijk.
• Het hele stuk over perspectief voor de landbouw is vaag. Er staan geen te nemen maatregelen in die winst (kunnen) opleveren. We zien geen voorstellen die het perspectief van de blijvende boer verbeteren. Er is te weinig concrete inzet op innovatie. Daar moet duidelijkheid over komen met concrete toezeggingen. Het is blijkbaar wel mogelijk om met harde doelstellingen en percentages te werken als het gaat om stikstofreductie, natuur en groenblauwe dooradering van het landelijk gebied, maar niet op het gebied van perspectief voor onze sector.
• Het is noodzakelijk dat agrarisch Nederland input geeft op de invulling van de grondbank.
• De minister wil sowieso de doelen halen, anders grijpt ze nog dwingender in. Stelligheid en onontkoombaarheid! Wordt met al het geld dat beschikbaar is voor uitkoop wel aan de doelstellingen voldaan?

NMV gaat voor en staat voor:
• Volledige onderbouwing met aantoonbare, juiste en volledige ecologische analyses: feiten, meten en onafhankelijk wetenschappelijk oordeel.
• In alle gebieden volledig perspectief voor de melkveehouderij. Concreet en onderbouwd, niet alleen in woorden maar ook in daden.
• Geen gedwongen uitkoop.
• Vernietigen van het beroepsverbod voor boeren die uitgekocht worden.
• Legalisering van PAS-melders, interimmers en niet-melders.
• Bijdrage moet geleverd worden door alle sectoren, niet alleen door de landbouw.
• De juridische term landschapsgrond moet verdwijnen, dat levert ons als boeren niets op.
• De besluitvorming in de gebiedsprocessen moet voor de boeren in de gebiedsprocessen altijd wettelijk gegarandeerd zijn. We willen niet dat er door anderen over onze melkveehouderij, grond en toekomst beslist kan worden zonder dat wij daar gelijkwaardig bij aan tafel zitten en het recht hebben dat elke Nederlander heeft, namelijk zorgvuldigheid, zeggenschap, rechtszekerheid en rechtsbescherming.

Boeren-belangenbehartigers vormen één front: belangrijker dan ooit!
Er staat veel op het spel. De toekomst van bedrijven, van een hele nieuwe, jonge generatie boeren en boerinnen en van complete sectoren en ketens (incl. industrie). Terwijl we mondiaal geraakt worden door een grondstoffen- en voedselcrisis, stellen de LNV-bewindslieden zelfs dat de Nederlandse aanpak – primair gedreven door natuurdoelen en stikstof-dogma’s – het juiste antwoord zijn. Buiten Nederland wordt dat – bijvoorbeeld door de Franse premier Macron – met verbazing aangehoord. De NMV werkt al intensief samen met de drie andere vakbonden en zal dat blijven doen. Wij blijven inzetten op een breder boerenfront!

De Kamerbrief is te bekijken door hier te klikken.