De avondklok

Op 1 november 1940 werd door de Duitse bezetter de spertijd ingevoerd. Deze ging in van acht uur s’ avonds en duurde tot vier uur s’ morgens. Hij eindigde op 11 april 45. Nergens mocht licht naar buiten schijnen, wie zich buiten waande werd opgepakt of neergeschoten. Luiken werden voor de ramen gezet en kieren afgedicht; alles moest onzichtbaar zijn voor geallieerde vliegtuigen. De huidige avondklok, welke ons met veel theater als een strak stukje overheidsbeleid is gepresenteerd, is inmiddels verlengd tot 15 maart. Hij heeft bijzondere uitzonderingen: een ervan is dat een hond aangelijnd mag worden uitgelaten, dit heeft ertoe geleid dat er geen pup meer verkrijgbaar is en dat bejaarde honden worden verkocht voor ‘zo goed als nieuw’. Als dit komt door invloed van de Partij van de Dieren, dan belooft dit voor ons als landbouw niet veel goeds. Het is juist deze partij die probeert de huidige corona-uitbraak te linken aan de veehouderij en we zien dat sommige blauw groen/rode partijen steeds meer achter deze trolgedachte aanlopen.

 

Het door deze partijen gesteunde energie biomassaproject, wat onderdeel is van het klimaatakkoord, stinkt niet alleen bij de verbranding maar is ook een verdienmodel voor terreinbeherende organisaties als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Dit project, gespeend met overheidssubsidies, welke oorspronkelijk als doel had om reststromen te verbranden, wordt nu ingezet voor kaalkap van bossen wereldwijd. Tegelijkertijd zorgen deze biomassacentrales ook nog eens voor een hoge piekbelasting bij de verbranding en moet landbouwgrond, die CO2 vastlegt, worden beplant met bomen. Dit, omdat bossen tijdens hun groeifase ook CO2 kunnen vastleggen, maar helaas brengt bos geen voedsel voort.

 

De ambtelijke top werkt inmiddels verder aan plannen en werkt aan scenario’s voor een volgende kabinetsformatie. Daarin moet de landbouw opnieuw leveren. Het is steeds een gevecht om de ruimte, waarin voedselproductie moet wijken voor stenen en asfalt. Tel daarbij op de groene wensdromen en  geldverslindende projecten die helaas niets opleveren. Nu de verkiezingskoorts losbrandt, zullen we als agrarische sector hier de aandacht op moeten vestigen. We moeten ons niet laten frustreren door een premier die zich heeft opgesloten in een torentje. Hij doet net alsof hij geen tijd heeft voor verantwoording van zijn drie regeringsperiodes, met op vele gebieden ondoorgrondelijk beleid, dat niet veel transparanter wordt bij een beroep op de ‘Wet Openbaarheid Bestuur’(WOB), want uitsluitend zwartgelakte dossiers mogen vertellen wat de overwegingen zijn van zijn kabinet.

 

Onze grootouders en ouders hebben pas echt een spertijd beleefd. Zij hebben de hongerwinter van 1944 ervaren. Daarbij zijn twintig tot dertigduizend mensen om het leven gekomen door kou en honger. Ze hebben na de bevrijding, door hard te werken, onze agrarische sector tot een voorbeeld gemaakt in de wereld. Daar zijn wij en moet Nederland trots op zijn. Onze dieren worden beter gevoed en verzorgd dan mensen in sommige landen. Ik roep u op, geef uw stem niet aan partijen die suggestief de oorzaak van de corona-uitbraak in de schoenen willen schuiven van de veehouderij en/of de klimaatproblematiek eenzijdig op de landbouw willen wentelen en oproepen tot halvering van de veestapel.

Wij kunnen op 17 maart in vrijheid hopelijk zonder avondklok onze stem uitbrengen, juist door dialoog en discussie komen boer en burger tot elkaar. Want voor zowel voor boer en burger geldt: Inkomen, daar draait het om.