01 jul Aan sleepvoetverbod hangt een luchtje
NMV heeft in een reactie op het verbod van de sleepvoet een brief naar de minister gestuurd. Wij vinden dit verbod voorbarig, omdat er geen betaalbare alternatieven voorhanden zijn. Terwijl het ministerie had toegezegd dat deze voorhanden zouden zijn voordat het verbod van kracht werd. De strekking van de brief willen wij graag met u delen:
NMV is tegen het voorgenomen totale verbod op de sleepvoet omdat bij kwetsbare klei- en veengronden de draagkracht van de zode wordt aangetast bij insnijden. Er zijn zwaarwegende argumenten waardoor dusver deze gronden vrijgesteld zijn van emissiearm bemesten. Het verbod bevreemd ons op dit moment ten zeerste. NMV wil meer onderzoek naar alternatieven voor het reduceren van emissie.
Verschillende beleidskeuzes passen ook niet bij elkaar: In veengebied wil men onderwaterdrainage, maar ook peilverhoging is veelbesproken. Dit staat haaks op het voornemen om de sleepvoet te verbieden, zonder gedegen alternatief. Het invasief bewerken van de toplaag in veenweidegebied is nog minder gewenst bij peilverhoging. Bovendien komt door mineralisatie meer broeikasgas zoals lachgas uit landbouwbodems vrij. NMV maakt zich zorgen over het tot dusver gevoerde beleid, waarbij vaak overhaast middelen worden aanbevolen die achteraf niet het gewenste resultaat bieden. Bijvoorbeeld luchtwassers die niet het beoogde rendement behalen. NMV wil de melkveehouderij graag behoeden voor dergelijke fouten waarbij achteraf te concluderen valt dat er meer en gedegen onderzoek gedaan had moeten worden naar de effectiviteit van voorgenomen maatregelen. Zo lang bewezen robuuste en vooral betaalbare alternatieven niet voorhanden zijn is het dan ook zeer onwenselijk het sleepvoetverbod door te voeren en roept NMV op dit verbod verder op te schorten.
Borging apparatuur
De hele borging die op stapel staat voor alternatieven zijn zeer kostbaar en vaak niet haalbaar en betaalbaar voor boeren. Dit betekent opnieuw kostprijsverhogende elementen waarvan op dit moment niet goed overzien wordt wat de effecten daarvan op de lange termijn zijn. Dit is wat NMV betreft onacceptabel. In het kader van te behalen milieudoelstellingen is het gunstig wanneer de melkveehouder zelf kan bepalen wanneer hij zijn mest op het land kan uitrijden, in plaats van afhankelijk te zijn van een loonwerker die zijn machines niet overal tegelijk in kan zetten. Daarbij werken loonwerkers met groot en zwaar materieel om de werkzaamheden uit te voeren. Juist op kwetsbare klei- en veengronden is dit een onwenselijke ontwikkeling die door dit voorgenomen beleid absoluut bewerkstelligd zal worden.
Het tijdspad voor implementatie
Zoals bovenstaand beschreven zijn de alternatieven nog in ontwikkeling. Uit het ambtelijk gedeelde tijdspad blijkt echter dat op 1 juli 2018 de alternatieven ter notificatie aan de Europese Commissie moeten worden voorgelegd. Hetgeen betekent dat feitelijke (definitieve en formele) publicatie pas in november 2018 zal plaatsvinden. Op 15 februari 2019 start dan vervolgens het uitrijdseizoen voor dierlijke mest. Het bestellen, produceren, melden, goedkeuren en opbouwen van de benodigde extra apparatuur is onmogelijk in 3 of 4 maanden. Dit betekent dat per 2019 of geen mest uitgereden kan worden of dat de (in het gebied ook niet beschikbare) zodemester gebruikt moet worden, met alle bekende onwenselijke gevolgen (bodemschade, doorsnijding graszode, extra veenoxidatie) van dien.
Dit zijn globaal onze standpunten die wij aan de minister hebben voorgelegd en waar we voor ons voor u zullen blijven inzetten.