“Ik zit hier niet voor de boeren”

Dit was de kop die boven het interview stond met staatssecretaris Martijn van Dam in het NRC van 21 mei. In dit artikel werden de boeren weggezet als notoire mopperaars en subsidieverslinders. Van Dam geeft aan dat hij het landbouwsubsidiestelsel wil herzien; de boeren zouden alleen subsidies moeten krijgen als ze aan maatschappelijke opgaven voldoen. Als voorbeeld noemde hij duurzaamheid, dierenwelzijn en natuurbeleid. Ook zouden de boeren prijscompensatie moeten krijgen als de prijzen kelderen.

Om bij dit laatste te beginnen; de melkprijzen zijn in het afgelopen jaar in een vrije val geraakt en de bodem is nog lang niet in zicht. De oorzaak van deze ellende is voor een groot gedeelte veroorzaakt door politici die gekozen hebben voor een vrije markt voor de Europese landbouw. De chaos die hierdoor is ontstaan wordt afgedaan als een probleem dat wereldwijd is en niet alleen door Europa kan zijn veroorzaakt. Maar Europa heeft in het afgelopen jaar de grootste volumetoename veroorzaakt op de wereldmarkt, is tevens de grootste speler op deze markt en moet dan ook verantwoordelijkheid nemen.

Ook het thema duurzaamheid moet door innovatiesubsidies in de benen worden gehouden volgens Van Dam. Voor de NMV staat vast dat dit alleen kan door een robuust gestuurde landbouwproductie. Alleen dan kan in de landbouw een goed inkomen worden verdiend zonder subsidies. Dit zal er tevens voor zorgen dat thema’s als dierenwelzijn, duurzaamheid, innovatie en biodiversiteit beter tot hun recht komen.

Van Dam heeft nog tien maanden de tijd om zijn plannen te realiseren en naam te maken als staatssecretaris van Landbouw in plaats van Economische Zaken. Als we eens kijken waar we nu staan in Nederland dan zullen we het met zijn allen snel eens zijn dat de landbouw is getroffen door een opeenstapeling van regelgeving die ‘inkomen-bedervend’ werkt. Het was beter geweest als de staatssecretaris met een structuurvisie was gekomen waar boeren zich naar toe hadden kunnen ontwikkelen. Door een stip aan de horizon te zetten hadden we met onze bedrijven in een periode van zo’n 20 jaar ergens naartoe kunnen groeien.

Van Dam zou dan inmiddels 58 jaar zijn geworden, de gemiddelde leeftijd van de huidige generatie boeren. Hopelijk is tegen die tijd de gemiddelde leeftijd van onze boerenstand door een gezonde structuurontwikkeling terug gebracht naar 38 jaar. Bij ongewijzigd beleid is de kans groot dat de leeftijdsgrens van de boerenstand zelfs wordt opgerekt naar 70-plus. Om deze ongezonde ontwikkeling te keren zullen we als NMV-ers aan de bak moeten.

We zullen nog veel stenen in de Hofvijver moeten doen verdwijnen om dit kracht bij te zetten en om de gewenste veranderingen in de Europese landbouwpolitiek te doen realiseren. Hopelijk komt de staatssecretaris op de rijpere leeftijd van 58 jaar dan tot de conclusie ; “Ik zat er wel voor de boeren”. En ook voor onze staatssecretaris geldt: “Inkomen daar draait het om”. Graag allemaal tot ziens in Gorssel op 7 juni om nog eens terug te kijken op 20 jaar NMV.